BK-Books.eu » Besprekingen » Spinoza

Bespreking van...

Steven Nadler, Spinoza: Vertaling Frans van Zetten, [Met toelichting bij de geraadpleegde bronnen, noten, literatuurlijst, woordenlijst en register, ]Amsterdam (Olympus) 2005-3e druk (2001), 535pp.

Velen zijn de afgelopen eeuwen gefascineerd door de gedachten die Spinoza neerlegde in zijn filosofische geschriften waarvan de Ethica het hoofdwerk vormt. Om schijnbaar of kennelijk nogal uiteenlopende redenen want dit gold zowel voor critici van de dominerende maatschappijvisies bijvoorbeeld vele marxisten als voor filosofische liefhebbers van mystiek. Dat er voor de eerste groep redenen zijn is wel duidelijk uit de positie van Spinoza’s systeem ten opzichte van het dominerende filosofisch-theologische denken dat geloof en wetenschap in elkaars verlengde zag, met uiteindelijk de theologie als hoogste waarheid ook voor de wetenschappen. Net als Descartes wilde Spinoza de wetenschappen en het verstand bevrijden van deze overheersing door wat zij zagen als irrationele waarheden. Descartes scheidde de werelden van geloof en reden daarom, net als die van geest en lichaam, en verklaarde de rede van toepassing op lichaam en natuur. Spinoza ging nog een stap verder en beweert dat God en de natuur – die hij op het hoogste niveau met elkaar vereenzelvigt – beide volstrekt aan de wetten van de ratio beantwoorden. Het hoogste goed is bij Spinoza de hoogste vorm van kennis. Dat is die kennis die de rationele verbanden tussen alles intuïtief snapt en die samengaat met een gedrag gekenmerkt door onderschikking van de passies aan de rede, aan de soberheid en de berusting, aan het innerlijke evenwicht. Een gedrag dat tevens gericht is op het verkrijgen van die hoogste kennis, door het gebruik van de ratio en alle vormen van kennis. Zodat de individuele mens zich de best mogelijke voorstellingen organiseert, en daarnaar leeft. Voor sommigen was Spinoza een pantheïst, iemand voor wie de natuur en de kosmos geheel samenvielen met God. De vraag was natuurlijk in beide gevallen wat Spinoza nu eigenlijk bedoelde. Wat betekent natuur? Wat God? En hoe ‘functioneren’ zij?
Tot nu toe viel het mij altijd op dat de emotie die ik in de mystiek tegenkwam als tegenhanger van de ratio, bij Spinoza leek te zijn verbonden met de wereld van het intellect en van de hoogste kennis als tegenhanger van de passies. In de mystiek werd de ratio tot voorstadium en hulpmiddel, bij Spinoza de passies.
Ik nam deze biografie van Spinoza daarom met een zekere spanning ter hand. Zou ik hier antwoorden op mijn vragen krijgen? En begrijpen wat ik van Spinoza werkelijk kan leren?

Dit boek is een fantastisch mooie en heldere inleiding in leven en denken van Spinoza. De eerste twee hoofdstukken zijn een lange maar boeiende aanloop. Zij behandelen de voorgeschiedenis van de Portugese en Spaanse joden – sefardiem – in Amsterdam, ballingen dus die gevlucht waren voor de inquisitie of de dreiging ervan. Vaak waren zij al marranen, dus christen geworden naar de buitenkant, maar toch hun joodse cultuur nog enigszins voortzettend, desnoods in het geheim. Meest rijke kooplieden. Juist in de tijd dat Spinoza leefde kwamen er joodse vluchtelingen uit Oost-Europa – asjkenaziem – naar Amsterdam die meestal arm waren wat tot de nodige spanningen aanleiding gaf.
De volgende hoofdstukken schetsen het leven van de sefardische Joden in Amsterdam, hun onderlinge verhoudingen en de zaken die er speelden, hun plaats in de Amsterdamse stadsgemeenschap en hun relatie met de regenten die Amsterdam bestuurden. In de Gouden Eeuw van de Republiek der Nederlanden van de handel met de Oost en de West en ook die van de schilder Rembrandt van Rijn en de toneelschrijver Joost van den Vondel. Ook de eeuw van de conflicten in het Nederlandse calvinisme tussen de gematigde (vrijzinnige) en de orthodoxe (gereformeerde) gelovigen. Van de conflicten in de politiek tussen de republikeins gezinden en de prinsgezinden en van de conflicten aan de universiteiten tussen de traditionele aristotelianen en de moderne cartesianen. Een tijd van ongehoorde bloei van de cultuur, van de wetenschap en van de min of meer vrije drukpers, al was die vrijheid vaak oogluikend toegestaan en vaak bedreigd door de orthodoxe, prinsgezinde of aristoteliaanse partijen. En het kan niet ontkend worden dat ook de op cultureel gebied vrijheidslievender andere partijen vaak van dezelfde machtsmiddelen gebruik maakten. Maar toch. Een tijd ook dat de werken van Jacob Boehme in Amsterdam gedrukt werden, na eerst in Nederlandse vertaling uitgegeven te zijn. En dat mensen als Johann Amos Comenius in Amsterdam welkom waren. Trouwens, uit het boek wordt duidelijk dat ondanks allerlei spanningen en gevechten om de macht in heel Europa een drukke uitwisseling was tussen diplomaten, geleerden en vaak ook kunstenaars die elkaar op de hoogte hielden van hun nieuwste ontwikkelingen. Spinoza deed daar nadrukkelijk aan mee, en voerde een uitgebreide correspondentie evenals dat hij vele bezoekers ontving.
Deze volgende hoofdstukken schetsen ook het leven van Spinoza in die context. Hoewel opgevallen als uitzonderlijk begaafd kind en leerling, bleef hij gewoon meedoen aan het joodse leven in de hoofdstad. Hij zette ook samen met zijn broer omstreeks zijn twintigste jaar de zaak van hun overleden vader voort. Wel mogen we aannemen dat hij toen al diverse contacten met niet-joodse vrienden had over onderwerpen die hun gezamenlijke interesse hadden. Maar het viel niet op. En dan is er plotseling de verbanning van Spinoza uit de synagoge. Spinoza heeft ongetwijfeld op een moment met woorden afstand genomen van wat hij later als bijgeloof omschrijft en als uiterlijke religieuze vormen. Vormen die naar hij later toelicht misschien geschikt zijn voor de ethische opvoeding van de mensen die zich er door aangesproken voeken. Maar die niet verward moeten worden met de hoogste kennis die de mens kan vinden, de intellectuele kennis van God, die de wetenschappelijke kennis van de natuur mede omvat. De leiding van de joodse gemeente heeft dat goed begrepen. Het zou een aantasting van hun gezag betekenen als zij dit niet weerspraken. En om aan hun calvinistische omgeving te laten zien dat zij het eigen huis goed op orde hielden, zetten zij de bewoordingen van Spinoza’s ban (cherem) zwaar aan. Spinoza zou nog jaren in Amsterdam wonen maar later naar Rijnsburg bij Leiden en uiteindelijk naar Voorschoten en Den Haag verhuizen. Nadler acht het niet waarschijnlijk dat Spinoza nog een tijd apart in Ouderkerk woonde in zijn Amsterdamse jaren. In Amsterdam bouwde hij een kring van zeer goede vrienden op, deels samenvallend met de kringen van meer alternatieve en vrijzinnige cultuurbeoefenaars, denkers en religieuze zoekers die toen in Amsterdam opbloeiden, zij het meer onofficieel dan bevorderd door de calvinistische predikanten. Echter meestal wel openlijk en zeker oogluikend toegestaan door de wereldlijke overheid die de waarde van culturele bloei inzag.

Binnen deze context – later uitgebreid met de correspondentie van Spinoza in binnen- en buitenland en met wat er naar we uit allerlei bronnen kunnen reconstrueren van zijn diverse mondelinge contacten – brengt de auteur dan het werk van Spinoza ter sprake. Steeds, reeds als tiener, is Spinoza ook actief in het doorgeven van kennis, dus in het onderwijs, zowel in de joodse gemeente als later in de diverse kringen waaraan hij deelneemt en waarin hij vaak een van de centrale figuren is. Als hij spreekt hangen de mensen aan zijn lippen. Want hij is opvallend aangenaam, beheerst en ingetogen, en tegelijk zijn zijn gedachten buitengewoon innemend, aansprekend en welluidend. Vaak vragen hoorders hem zaken voor hen op schrift te stellen zodat zij die kunnen bespreken en bestuderen, vaak gaat hij daar – zij het op een wel doordachte wijze – op in. Spinoza was uiterst voorzichtig met publiceren, in een tijd dat de censuur nog functioneerde, niet alleen in de joodse gemeente in Amsterdam maar ook aan de universiteiten, en overal. En Spinoza was zich wel bewust, en na verloop van tijd iedereen die zijn naam kende, dat hij bepaald zeer kritische ideeën had over godsdienst, wijsbegeerte en wetenschap en over de inrichting van de staat.

Toch moeten we de ontwikkelingsgang van Spinoza’s denken afleiden uit bronnen die op zichzelf niet altijd direct uitsluitsel bieden. Er zijn verklaringen van mensen die met hem spraken of met hem correspondeerden (maar begrepen zij hem?). Er zijn restanten van correspondenties, er zijn publicaties van Spinoza over zijdelingse onderwerpen, zoals een weergave van de filosofie van Descartes of een zelf ontworpen grammatica van het Hebreeuws. En dan zijn twee grote hoofdwerken de Ethica en het Theologisch-politieke tractaat met nog wat kleinere werken die erop vooruitlopen of die het uitwerken. Maar de persoon is toch vooral verborgen – ook in het werk – en die willen we goed kennen om de motieven – van dat werk – goed te kunnen vatten. Spinoza legde nadruk op rationeel gedrag, op beheersing van de passies, als tegenhanger van het bijgeloof dat hij wilde bestrijden. En zij die hem kenden waren onder de indruk zowel van zijn rust en kalmte, en aangenaam temperament, als van de reusachtige kwaliteit die zijn denken en intellect aan hen te zien gaf. Maar waar is de dichter in de mens Spinoza? Waar liggen zijn hartstochten? Kunnen we het systeem van de Ethica alleen rationeel opvatten of mogen we er ook de misschien wel hartstochtelijke motieven van Spinoza in lezen? En zoja het laatste, hoe verhouden zich ratio en emotie van onszelf dan – en in de verdere werkelijkheid, bij onze medemensen en nog verder – en hoe ver kunnen we er mee komen in welke omstandigheden? Ik zou Spinoza wel eens psychologisch en filosofisch tegelijk willen kunnen lezen, bijvoorbeeld zoals je met behulp van de boeddhistische psychologie ook de Westerse filosofie en theologie kunt lezen, en dan soms tot opmerkelijke inzichten komt. Dat is iets wat je van een biografie als deze moeilijk kunt verwachten.

Wat de auteur wel doet, is op basis van zeer verspreide gegevens een samenhangend beeld reconstrueren van Spinoza’s leven en denken, zoals neergelegd in zijn schriftelijke werken en in zijn ontmoetingen en correspondenties. Uit het boek wordt duidelijk dat er zeer verspreide bronnen zijn die niet altijd even gemakkelijk te hanteren zijn omdat ze zelf weer zo’n complexe context hebben. En bovendien wordt er af en toe weer iets nieuws gevonden. Er is dan ook veel discussie geweest over de meest waarschijnlijke gangen van zaken, samenhangen en uitleggingen. Het beeld dat uit deze biografie naar voren komt, is echter evenwichtig, beamen ook vele recensenten. De auteur durft zelf keuzes te maken, en weet die naadloos in zijn verhaal in te passen op zo’n manier dat het verhaal de uitleg biedt. Het boek leest dus als een trein terwijl je iedere bewering zelf kunt nagaan met behulp van de bronvermeldingen. Het geschetste totaalbeeld komt echter buitengewoon betrouwbaar over. Zo lees je ook nog eens iets over – een ongelooflijk centrale periode in – je eigen vaderlandse geschiedenis!

Al doende geeft de auteur ook buitengewoon begrijpelijke overzichten van de inhoud van de voornaamste werken van Spinoza, dus ook van zijn voornaamste gedachten en de samenhang en ontwikkeling ervan in de loop van zijn leven. Waarbij ook blijkt welke invloeden van buiten er een zekere rol gespeeld kunnen hebben. De voornaamste denkbeelden van Spinoza komen daarbij helder ter sprake. In verband met de verhouding van God en de natuur of met de rol van de passies. Maar ook zijn visie op de bijbel, op godsdiensten, op de belangrijkste staatsvormen waarvan de democratie zijns inziens de beste is, en vele, vele andere. Vaak geïllustreerd met verhelderende en prachtige citaten, soms ook buitengewoon mooie uit de correspondentie. Dus een prachtig, leerzaam, uiterst leesbaar boek. Een heel goede inleiding bovendien, met zeer waardevolle literatuuropgave.

Wat het boek niet biedt, is een overzicht van hoe Spinoza de geschiedenis van de filosofie vóór hem – en andere vroegere auteurs die hij las – verwerkte, of hoe zijn eigen systeem helemaal precies in elkaar zit, wat de eigenaardigheden zijn van zijn methode en de begrippen die hij gebruikt. En evenmin hoe het werk van Spinoza is ontvangen in de eeuwen na hem, door filosofen en anderen, welke interpretaties het heeft gekregen en welke invloed het gehad heeft op welke gebieden. Want ook na het lezen van dit prachtige boek dat tevens een heel goede inleiding in het denken van Spinoza is, blijf ik nog met heel wat vragen zitten. Zoals deze laatste, en die welke ik al eerder heb aangegeven. Als de verwerking van zijn voorgeschiedenis en doorwerking opgenomen zou zijn, zou het beeld van Spinoza er zeker door verdiept worden. Ik heb begrepen dat de opkomst van het verlichtingsdenken zo sterk door Spinoza is beïnvloed dat kerken en theologen soms van ‘spinozisme’ spraken. Wat schreven ze wel en wat niet terecht aan hem toe? Sommige vragen op het gebied van de metafysica, de psychologie en de staatkunde die Spinoza impliciet of expliciet aan de orde stelde, zijn in de eeuwen na hem uitvoerig door anderen behandeld. Wat zijn de vragen die na de Kantiaanse revolutie en de ontwikkelingen van de negentiende en de twintigste eeuw nog steeds of opnieuw relevant zijn? Of dat in één boek dat ook nog biografie moet zijn, te doen is moet ik open laten. Ik sta er voor open als iemand mij kan verwijzen naar boeken die hierover goede informatie en/of inleiding bieden. Want Spinoza is zo verschillend van Descartes, ook in het door hem gebruikte begrippenstelsel en systeem, dat we wellicht op het spoor kunnen komen van onuitgesproken impliciete vermoedens van Spinoza – of naar aanleiding van Spinoza’s uiterst beknopte gebruik van sommige begrippen. Begrippen die achteraf gezien hetzij in hun context hetzij in een door ons helderder aan te geven context tot belangrijke interpretaties kunnen leiden. Niet alleen van wat Spinoza wel of niet echt heeft vermoed gezien de context van die begrippen. Maar ook met het oog op nieuwe perspectieven waartoe Spinoza in nuce aanleiding heeft gegeven, zij het dat ze pas later helder gezien en geformuleerd worden. Het spreekt voor zichzelf dat daarbij zorgvuldig gewaakt zou moeten worden voor het voortijdig spannen van aan Spinoza toegeschreven ideeën voor een of ander karretje dat Spinoza niet zou willen trekken. Dat lijkt mij een uitdaging gezien de ‘kortheid’ die Spinoza’s systeem hanteert in de begrippen en de systematiek waarin hij de werkelijkheid meent te kunnen omvatten.
Door deze ‘biografie’ is Spinoza echter onmiskenbaar voor mij gaan leven als een raadselachtige persoon van ongemeen grote begaafdheid. Een persoon die vanuit een zeker gegoede maar toch in menig opzicht bekrompen sterk godsdienstig bepaalde joodse gemeenschap groeide in intellectueel opzicht. En ook in de ontmoeting met vele vooral niet-joodse tijdgenoten en niet minder met de hele geschiedenis van het Westen. Zijn bibliotheek omvatte zo’n 150 boeken maar hij heeft er ongetwijfeld meer gelezen en verwerkt, en niet zo maar. Hij deed wetenschappelijk onderzoek in de wiskunde en de optometrie, was thuis in zulke verschillende talen als het Hebreeuws, Portugees en Spaans, en Latijn, en een erkend slijper van kwaliteitslenzen. Aan het slijpen was hij waarschijnlijk uit wetenschappelijke interesse begonnen. Hij leefde sober als kamerhuurder bij notabelen, deels van zijn slijpwerk en deels van de ondersteuning door welgestelde vrienden. Spinoza leefde in dezelfde tijd als Descartes en reageerde deels op dezelfde problemen maar zijn antwoorden zijn zo origineel van formulering en van inhoud dat we nog steeds op zoek kunnen naar wat er aan waardevols voor ons in zit. Of dat nu de psychologie van emoties, de voor- en nadelen van democratie of aristocratie, of de betekenis van godsdiensten betreft.
Een heel bijzondere verschijning, deze Nederlandse wereldburger, geboren in 1632 in Amsterdam uit (Spaans-)Portugese joodse ouders die zelf immigranten waren. Spinoza was dus een ’tweede-generatie’-Nederlander. Hij stierf in 1677 op 21 februari in Den Haag. Zijn leven was gekenmerkt door de ontdekking van de mogelijkheden van het intellect van mensen, de vreugde van het gebruik ervan, en de weergave van die mogelijkheden en dat gebruik in zijn geschreven werken. Wat hem betrof, was de grootste vreugde voor de mens die van de intuïtieve kennis van God dat is tevens van de natuur, de amor Dei intellectualis. Hij stond daarbij op het standpunt dat altijd eerst gezocht diende te worden naar en gebruik diende te worden gemaakt van rationele verklaringen van de werkelijkheid en van de best mogelijke voorstellingen die die opleverden. Eerder dan van traditionele mythen of religieuze symbolen, al ontkende hij de opvoedende werking daarvan niet. Zij leveren echter geen rationele kennis volgens hem. Ook onze passies dienen aan het intellect ondergeschikt te zijn als het om kennis gaat, en ons niet zo te overheersen dat we van ons intellect te weinig gebruik maken. In tegenstelling tot Descartes wiens werk hij in een aantal opzichten voortzette, maakte hij geen scheiding tussen geest en lichaam maar zocht naar hun eenheid en verband. Met inzichten die vanwege hun originaliteit nog steeds aandacht vragen. Spinoza wijst er op dat we overal patronen in kunnen ontwaren, ook in zaken die vaak aan bovennatuurlijke invloeden worden toegeschreven, en dat die patronen met het intellect te volgen zijn. Dit geldt geest en lichaam, godsdienst en maatschappij. In zijn systeem van de filosofie wijst hij God en de natuur, de mensen en de politieke en maatschappelijke orde, de rol van de godsdiensten en de staatsinstellingen een rationele plaats toe. En vervolgens beklemtoont hij de vrijheid van denken en spreken voor ieder individu. Ik ervaar het als indrukwekkend dat Spinoza ‘als uit het niets’ inzichten kreeg en formuleerde die anderen zich later soms alleen met veel (meer) moeite eigen hebben kunnen maken omdat zij nog verstrikt zaten in systemen en patronen waarin voor die voor de hand liggende van Spinoza maar weinig ruimte was. Tegelijk vraag ik me af waar voor Spinoza de grenzen van het verstand eigenlijk lagen, de ‘amor Dei intellectualis’ is immers niet met het verstand in strijd maar is er hoogste vorm ervan toch meer, want ook een staat van het lichaam en de natuur. Het verstand alleen komt er ook vaak niet. Overschatte Spinoza het verstand zoals sommigen hem waarschijnlijk graag aanwrijven? Of zitten er juist in de wijze waarop Spinoza de verbanden tussen verstand en passies, verstand en lichaam, verstand en natuur legde allerlei impliciete of zelfs expliciete inzichten of verwijzingen daarnaar verborgen waar we nog heel zinvol op verder zouden kunnen borduren om nieuwe of grotere inzichten te ontwikkelen? Ook hier spreekt het vanzelf dat we niet te gauw Spinoza zaken in de mond mogen leggen, wel kunnen we uitproberen of er in zijn spoor door ons verder gegaan kan worden. Waarbij we dan achteraf nog eens goed moeten kijken of je – ‘redelijkerwijs’ (!) – kunt zeggen dat die verdere weg inderdaad in het verlengde van zijn spoor ligt.
Ik vermeld bij wijze van voorbeeld graag de bespreking door W.N.A. Klever van een enthousiast en diepgaand boek van de Italiaan Toni Negri in NRC Handelsblad van 24 december 1983 over Spinoza’s visie op de verhouding tussen individuele en collectieve belangenbehartiging in de staat. Klever merkt ook op dat Negri dit boek in de gevangenis schreef waar hij terecht gekomen was omdat hij een van de inspiratiebronnen geweest zou zijn voor de Rode Brigades, een gegeven waarop Klever op die plaats verder niet kan ingaan. De interessante vraag is natuurlijk of er daarbij ook een verband met de interpretatie van Spinoza bestaat, en welke dan. En of Negri Spinoza misschien eenzijdig heeft uitgelegd of toegepast. Vervolgens wat we daarvan kunnen leren. Dit is maar één voorbeeld van de velen die Spinoza in onze tijd weet te inspireren. Zijn middelen lijken op het oog misschien beperkt, zijn taalgebruik simpel, maar achter die rimpelloze oppervlakte schuilt een diepgang en een originaliteit die zich tot nu toe kennelijk met de hele geschiedenis meten kan. Al moeten we natuurlijk nooit onze eigen opvattingen en die van Spinoza zomaar mengen maar altijd onze standpunten baseren op grondige afweging van argumenten en onderzoek – ook naar de hele context van de voorgeschiedenis, de context en de receptie van Spinoza’s denken – om tot de beste voorstelling van zaken te komen.
[Latere toevoeging:] Een boeiende bespreking van drie nieuwe uitgaven over Spinoza, waaronder een van de hand van Nadler, is te vinden in NRC Handelsblad van 3 oktober 2008, pp. 1-2 van de Boeken-bijlage, van de hand van Michiel Leezenberg.
[Idem:] Voor het wat mij betreft tot nu toe helderste overzicht over de werken van Spinoza en de inhoud van zijn filosofie zie het internetartikel http://phil.uu.nl/~piet/Spinoza_overzicht.html van de hand van Piet Steenbakkers.

Gepubliceerd door

Boudewijn K. ⃝

--- Deze site bevat overblijfselen van afgesloten publieke activiteiten. --- In 1947 werd ik geboren in Sint Laurens op Walcheren. Ik woonde en werkte verder in Middelburg, Goes en plaatsen in de provincies Noord- en Zuid-Holland en Utrecht. --- Mijn oudste persoonlijke vermelding in het telefoonboek was "(Onder)zoeker van de wegen van het hart"; op dit moment zou ik schrijven: "van de verbondenheid - zonder en met woorden - van alle verschijnselen inclusief u en mij". --- Omdat die kwalificatie nogal een aanmatiging is (ik ben immers minstens even verbonden met alles als "apart deel" van alles), verkies ik als aanduiding "Boudewijn Koole - aspirant". Want zolang het einde van "mij" niet in zicht is, kan "ik" moeilijk beweren dat mijn ervaring anders dan als een streven op te vatten is. Dat streven is: laat mij spreekbuis zijn of kanaal waardoor bewustzijn zich ontplooit en verwerkelijkt. Het allerwonderlijkste: met u/ jou die dit nu leest, met u/ jou ben ik nu ook verbonden! En wij samen weer met ...