Beide boeken las ik omdat mijn vrouw mij er opmerkzaam op maakte. Carry Slee beschrijft in haar boek uit het oogpunt van een klein meisje de onveilige thuissituatie waarin zij opgroeide, samen met haar zusje. Het boek is autobiografisch. Haar vader heeft grote pretenties maar maakt die niet waar en is een schuinsmarcheerder en haar moeder slaagt er niet helemaal in om dat op te vangen en recht te breien, al maakt zij in de loop van het boek een zekere emancipatie door; de relatie van de ouders is niet best. In dit boek zijn de lach en de traan altijd vlak om de hoek. Het leest heel gemakkelijk.
Het boek van Jessica Durlacher is adembenemend. Knap van compositie en met een paar zinnetjes die je zo uit je hoofd zou willen leren omdat ze zo treffend een psychische situatie weergeven. Durlacher is sterk in het omschrijven van emoties, de aanleidingen ertoe en de innerlijke dialogen erbij. Het onderwerp van het boek zou je droog kunnen samenvatten als het ontwarren van de verwarring die goed en fout zijn in de oorlog en de schuld en vergeving die daarmee gemoeid zijn, op kunnen leveren en hebben geleverd – met alle langdurige gevolgen vandien voor degenen die de oorlog weliswaar overleefd hebben maar in iedere vezel nog met zich meedragen. In het boek komt een boek voor waarin een overlevende zijn verhaal vertelt en het is duidelijk dat het schrijven van dat boek de auteur het nodige gekost heeft. Dat geldt ongetwijfeld ook van Jessica Durlacher. Dat is een van de bijzondere kanten van dit boek, dat bovendien leest als een detective zo spannend is het, en dat leest als een verhaal dat je helemaal meeneemt zo goed zijn de compositie, de thema’s en de verwoording ervan.