Deze beide boeken richten zich op lezers die inspiratie en informatie willen om spiritueel in het leven te staan, of anders gezegd, rekening te houden met de spirituele kanten van de werkelijkheid. Zij zijn vooral geschikt voor die mensen die al enigszins bekend zijn met de Westerse religieuze traditie, in het bijzonder de bijbel en de kerken, maar nog niet met de esoterische Westerse tradities (waar een deel van de bijbel overigens bij hoort). Ik bespreek voornamelijk het eerste boek, om daarna nog kort op het tweede in te gaan.
Het gaat daarbij om inwijding. In het eerste boek is Jezus van Nazareth het voorbeeld van een ingewijde mens – vanaf zijn doop drager van de Christuskracht die op hem neerdaalde – die inspiratie biedt op deze weg. Het is een individuele weg. Door ingewijd te worden in de spirituele werkelijkheid leren we ook hoe ver we daar nog van af stonden en staan, hoe beperkt we nog waren en zijn. Tegelijk ervaren we dat de weg naar het volledige zien van de werkelijkheid zoals hij is, open ligt. De inwijdingsweg gaan is een weg van spirituele groei, gepaard aan en mogelijk gemaakt door steeds verdergaande zuivering. Jezus is niet alleen degene die inspiratie biedt, hij is degene die door zijn leven en onderricht de weg van de inwijding mogelijk maakt voor iedereen die ervoor open staat, in de woorden van dit boek ‘die bewust is geworden’. De schrijver van dit boek heeft zelf ervaren hoe hij met de geestelijke wereld in contact staat. Dit boek laat buitengewoon helder en toegankelijk zien hoe je de bijbel kunt lezen op een manier die rekening houdt met de spirituele aspecten van de wereld en met de individuele inwijdingsweg die daar naar toe voert. Heel veel theoretische vragen – filosofisch en theologisch, over hoe de wereld precies in elkaar zit of de geschiedenis er precies uit heeft gezien en over de precieze toekomst van mens en wereld – worden in dit boek niet behandeld.
Verder verbaast het me wel enigszins dat betrekkelijk weinig aandacht besteed wordt aan (1) de historische achtergrond van bijbelteksten en (2) aan de verhouding van spiritualiteit tot het dagelijks leven in de maatschappij.
Dat laatste betekent neem ik aan niet dat we de aandacht voor het innerlijk die hier terecht bepleit wordt, uitsluitend tot dat innerlijk moeten beperken. Als spiritualiteit niet duidelijk is over haar plaats in de gewone werkelijkheid, wat is dan haar functie? Toch niet alleen maar vlucht uit die werkelijkheid zijn neem ik aan. Overigens respecteer ik die keuze, als het die zou zijn. Er is alleen zoveel interessants aan de verhouding van spiritualiteit en maatschappij. Waar voert de bevrijding waarom het hier gaat uiteindelijk heen? En wat is de toekomst voor de niet bevrijden en hoe kunnen we met andersgezinden omgaan? Hoe passen lichaam en materie in deze ontwikkeling?
Op de aandacht voor de historische achtergrond van de bijbelteksten kom ik onder nog terug. Overigens blijkt de auteur goed op de hoogte van historische inzichten die zijn visie ondersteunen.
De levende ervaring, de ervaring van de levende werkelijkheid van de wereld in spiritueel perspectief, of van de spirituele werkelijkheid, is wat in dit boek voorop staat. Zij vormt er de het uitgangspunt van en het doel. Tegelijk biedt het boek vooral uitleg van de basiskennis die in de traditie van Jezus van belang is. Daarin zijn met name twee aspecten sterk verwerkt en verweven: aan de ene kant de spirituele uitleg van de bijbel en aan de andere kant de inzichten die gegroeid zijn in de spirituele tradities van het Westen. Hans Stolp is gelukkigerwijze al op een vroeg tijdstip er achter gekomen dat in de officiële godsdienstige tradities van het Westen de inwijdingskant veronachtzaamd en zelfs vergeten was. En hij is er achter gekomen dat de evangeliën van het Nieuwe Testament, net als de brieven van Paulus, de inzichten van mysterietradities – namelijk over de inwijding van Jezus en de betekenis daarvan voor alle mensen – bedoelen weer te geven. Dat was vergeten naarmate de kern van de boodschap was omgezet in dogma’s die door de kerkelijke leiders beheerd en gehandhaafd werden, terwijl de teksten zelf waren gereduceerd tot bewijsplaatsen voor die dogma’s. Stolp pakt terecht die oude, originele uitleg weer op! En hij laat de teksten opnieuw spreken.
Ook heeft hij zich verdiept in de kennis van de spirituele werelden die vooral in moderne inwijdingstradities – vooral die van de antroposofie – en in het nieuwetijdsdenken aanwezig is. En daaruit vat hij samen wat past bij zijn uitleg, ook reïncarnatie (een opvatting die trouwens ook bij sommige van de oudste christenen werd aangehangen) en karma (in een aangepaste uitleg). Niet dogmatisch zoals dat soms in antroposofische en andere kringen gebeurt waarin de levende inzichten toch weer door navolgers gecanoniseerd worden, tot dogma’s gemaakt worden waarin je zou moeten geloven. Nee, Stolp legt er nadruk op dat alles begint bij en afhankelijk blijft van de individuele spirituele ervaring. Wanneer iemand een spirituele ervaring heeft, een diepe menselijke ervaring heeft, zich bewust wordt van de spirituele werkelijkheid die met haar of zijn ervaring verbonden is, dan is die mens op weg, en kan zich oefenen in het verder openstaan voor die ervaringen, in het zich zuiveren van wat daarmee in strijd is. En kan ervaren hoe zij of hij daarbij geholpen wordt. Van de grote ideeën en voorstellingen die daarover de ronde deden en doen, pakt hij een belangrijke kern en vat die eenvoudig samen, eventueel zo aangepast dat het allemaal eenvoudig tot iedereen kan spreken. Geen ingewikkelde vragen, allereerst praktische inspiratie en oriëntatie.
Stolp is belezen, evenwichtig, zeer betrokken en bewogen, inspirerend en begenadigd praktisch in het overdragen van ideeën. Dit boek geeft in kort bestek zowel een duidelijke richting als veel inspiratie, en biedt daarnaast vooral veel uitleg en inzicht. Wie een eenvoudige samenvatting van de moderne christelijke esoterie wil lezen, kan hier uitermate goed terecht. Misschien zou je kunnen zeggen dat hij een piëtistische vorm van esoterie representeert, waarmee ik aangeef dat hij qua vorm en toon lijkt op de piëtistische traditie in de kerken van de laatste eeuwen, die op haar beurt het vervolg vormde van de vroomheid van de middeleeuwen. De vorm die dit aanneemt in de teksten van Hans Stolp, sluit beslist aan bij de geloofswereld van de traditionele kerken bij een waarvan Stolp vroeger jarenlang in dienst was, en waarin hij is opgegroeid. Daarover is hij ook duidelijk; hij maakt graag gebruik van een mooi voorbeeld uit een de kerkelijke liturgie als dat zo uitkomt. De toon van zijn teksten is herderlijk, betrouwbaar. Hij vermijdt ook heel sterk lezers tegen de haren in te strijken, of het moest zijn dat hij duidelijk is dat de weg van de inwijding beslist niet altijd de gemakkelijkste weg is. Want het is de weg van de groeiende zelfkennis, en die kan pijnlijke ontdekkingen opleveren. Ook is hij zich bewust dat er andere vormen zijn. Dat voor sommigen Boeddha de inspirerende figuur zal zijn en niet zo zeer Christus. Maar hij houdt het graag eenvoudig en overzichtelijk, en dat is waardevol. Al zullen mensen die meer filosofische of speculatief ingesteld zijn, of het wetenschappelijke naadje van de kous willen leren kennen, dan elders moeten zoeken.
Dit boek is bestemd voor wie de levende Christus (of welke levende ervaring van de spirituele werkelijkheid ook, want over de inhoud ervan kan alleen de ervarende persoon zelf achteraf informatie geven, en er zijn allerlei inhouden mogelijk) ruimte wil geven op de eigen levensweg – die dan inwijdingsweg blijkt te worden. En ingewijde worden heeft grote consequenties. En daarmee is dan niet bedoeld het vervangen van de levende ervaring door uitsluitend een steeds verdere detaillering van het inzicht. Zowel de ervaring als de inzichten kunnen groeien, natuurlijk ook verder dan die Stolp in dit korte bestek weergeeft. Maar er moet een relatie tussen inzicht en ervaring blijven.
Ik maak nog even een kanttekening bij de bijbeluitleg van Stolp. Het sterke ervan is dat hij inderdaad de originele esoterische betekenissen ruimte geeft. Een minder sterke kant is wellicht dat hij wel terecht de esoterische Jezus, de Christusdrager, naar voren haalt maar niet meer zoveel vertelt over de historische achtergronden van al die bijbelboeken uit al die verschillende historische perioden. Hij maakt mijns inziens in zijn bijbeluitleg een keuze voor vooral die aspecten van de tekst die esoterisch uitgelegd moeten en kunnen worden. Maar historisch gezien baseert hij zich dan misschien wel niet zo zeer op de historische Jezus van Nazareth die zich niet (op zijn Grieks) als Zoon van God betitelde, maar meer (op zijn Joods) als zijn profeet. Met andere woorden hij baseert zich meer op de latere canon dan op de historische werkelijkheid. Dat zijn verschillen die op keuzes gebaseerd zijn, misschien niet die van Stolp maar van de oude kerk. Keuzes die sinds het moderne historische onderzoek opnieuw te maken zijn. Stolp maakt die keuzes wel opnieuw als hij constateert dat het christendom van Paulus en van de nieuwtestamentische evangeliën een mysteriechristendom was, net als dat van diverse gnostische teksten die het niet gehaald hebben in de canon van het Nieuwe Testament. Dat beeld gebruikt hij terecht om zijn esoterische bijbeluitleg historisch te ondersteunen. Maar dat beeld was bijvoorbeeld toch nogal anders dan het beeld dat in de zeer oude en dus mogelijk authentieke Judese bron van het Thomasevangelie geschetst wordt. Daarin geen verlossing door een kruisdood maar een ‘directe’ spirituele verlichting die de mens bevrijdt! En een mens die niet alleen bevrijd wordt van geestelijke blindheid maar ook van alle gehechtheden aan bezit en voorgeslacht, en bevrijd wordt tot een nieuw zicht op de werkelijkheid van leven en dood. Maar dit nieuwe onderzoek – Stolp hield er in een latere lezing, te vinden in Prana 152, dec. 2005 / jan. 2006, pp. 26-34, ter gelegenheid van de presentatie van deherziene uitgave van de vertaalde Nag-Hammadigeschriften al rekening mee – hoeft niet als beperkend opgevat te worden, het biedt misschien juist nieuwe inspiratie.
Hans Stolp toont grote feeling voor en nadruk op de gelijke waardering van vrouw en man en daar steun ik hem graag in; het is een vaak moeilijk punt in godsdienstige tradities, zeker in de Westerse geschiedenis en vele andere culturen.
In het tweede boek behandelt Hans Stolp de figuur van Jezus’ leerling Johannes. Hij behandelt daarbij het evangelie, de brieven en de openbaring op die naam als geschriften van een en dezelfde auteur. Dat is een hele stap want de historische wetenschap vermoed wel allerlei verbanden tussen diverse johanneïsche gemeenschappen waaruit die geschriften voortgekomen kunnen zijn en tussen hun auteurs maar toch niet direct dat dat allemaal precies dezelfde gemeenschappen, laat staat auteurs waren. Stolp spreekt in dit boek nog duidelijker vanuit een weten dat verder reikt dan dat van de meesten van ons. Althans hij legt beloften over de wederkomst van Christus zo uit dat zij direct op onze tijd betrekking hebben. En zoniet, wat zouden zij anders kunnen betekenen voor wie er een betekenis aan wil hechten? Ook weet hij dat er een nieuwe vorm van christendom groeit die zich zal herkennen in boeddhisme en hindoeïsme. Dat hoeft ons allemaal niet te verbazen. De ontwikkelingen gaan altijd door! Ook in dit boek maakt Stolp gebruik van elementen ontleend aan diverse tradities, onder meer weer de antroposofie van Rudolf Steiner – die zelf uiteraard ook al een verzameling was van vele elementen uit vroegere tradities. En heeft Stolp oog voor diverse aspecten van het “nieuwetijdsdenken” dat hoopt op een nieuwe tijd, New Age, waarin oude en nieuwe inzichten perspectieven opleveren voor een wereld en voor mensen die minder verdeeld en meer ‘heel’ zijn.
Ook dit boek bevat een zeer toegankelijke inleiding in esoterische bijbeluitleg, aanvullend bij het vorige. Opnieuw baseert Stolp zich op bekende nieuwtestamentische teksten en laat daar een helder licht over schijnen. Onder meer de boeiende figuur van Lazarus wordt uitgebreid belicht. In samenhang met Johannes’ontwikkeling tot ingewijde, onder andere via het meemaken van Jezus’ levenseinde.
Waar het Stolp om gaat, lijkt mij duidelijk. Ook dit tweede boek over esoterisch bijbellezen is een hartstochtelijk pleidooi om wakker te worden voor een meer complete visie op de werkelijkheid, een visie waarin ruimte is voor de levende spirituele ervaring.