Kernwoorden: afhankelijkheid, angst, authenticiteit, denkers, doorleven, ernstige, ervaring, esthetische, ethiek, existentialistische, filosofen, filosofiswche, gewelddadigheid, Golomb, Hegel, hoofdfiguren, inleidingen, inspiratie, lessen, literair, literaire, medemens, menselijkheid, Nietzsche, objectieve, objectivering, observaties, ontologische, ontwikkeling, persoonlijke, samenvatting, Sartre, sprong, Zarathustra
Golomb analyseert in zijn boek waartegen de “existentialistische” filosofen zich verzetten, wat de authenticiteit inhoudt die zij nastreven en hoe die authenticiteit nagestreefd zou kunnen worden, dus wat een existentialistische ethiek zou kunnen zijn. Zijn conclusie is dat het heel moeilijk is om authenticiteit vast te stellen – dat kan alleen iemand van zichzelf, met de “juiste” optiek. En eveneens heel moeilijk om authenticiteit als ethisch ideaal te formuleren – authenticiteit is nooit uitsluitend objectief. Dit laatste in tegenstelling tot de “objectieve ethiek” (bijvoorbeeld filosofisch van Kant en Hegel, en maatschappelijk in de vorm van ideologieën) waartegen de beschreven auteurs zich verzetten. Overigens vindt Golomb dat Heidegger en Sartre toch uiteindelijk weer in de objectivering terechtkomen (door authenticiteit een ontologische status te geven) en daarmee verraad plegen aan de authenticiteit.
Niettemin laat Golomb zien hoe de besproken filosofen (Kierkegaard, Nietzsche, Heidegger, Sartre en Camus) hun thema’s naar voren brengen en waarom zij daarbij vooral de indirecte aansporing, verleiding, inspiratie gebruiken van literaire vormen. Ook Heideggers filosofie is een indirect appel of pleidooi om te veranderen in authentieke richting, net als Kierkegaards esthetische werken, Nietzsche’s Zarathustra en de hoofdfiguren in de meest literaire werken van Sartre en Camus. Het gaat er als het ware om de smaak van de authenticiteit te pakken te krijgen, en dat kan nooit alleen door het overnemen van een objectieve redenering. Er moet altijd een “sprong” plaatsvinden.
Het is niet voor niets dat de literaire werken van deze existentialisten zo bekend zijn. De hoofdfiguren ervan doorleven situaties die allerlei herkenbare menselijke problemen en situaties aan de orde stellen alsmede hun reacties daarop. En zij doen dat deels zeer authentiek – met alle consequenties vandien – en dat is buitengewoon leerzaam.
Golombs boek is een heldere en leesbare samenvatting van de opvattingen van de genoemde filosofen en de ontwikkeling in die opvattingen. Hij behandelt hun voornaamste werken en hoofdthema’s en literaire figuren. En vergelijkt die alle zeer helder met elkaar.
Golombs samenvattingen zijn bijzonder verhelderend: hij verklaart ook de ontwikkeling in het denken en de literaire productie. De afzonderlijke hoofdstukken zijn dan ook goed te gebruiken als inleiding in de betreffende denkers / schrijvers (het hoofdstuk over Sartre heb ik overgeslagen, dat interesseerde mij in deze context minder – over Sartre zie De uitgelezen Sartre).
Authenticiteit raakt de kern van deze filosofen-auteurs en de kern van het menselijk bestaan, naar de ervaring en opvatting van Golomb en ook van die van mij. Maar zoals Golomb terecht aangeeft in navolging van Zarathustra: dé weg is er niet, je zult je eigen weg moeten gaan. Daar kunnen we echter wat voorbeelden en voorbereidende lessen wel bij gebruiken, en die vormen indirect het hoofdthema van dit interessante boek. Authenticiteit is een ideaal dat steeds opnieuw gevonden, gesteld en nagestreefd moet worden. Na de ene realisering is weer een volgende nodig. (In deze laatste zin is het dan ook zeer verwant met het ideaal van de verlichting in het boeddhisme, speciaal het zen-boeddhisme.)