In dit korte stukje probeer ik uit te leggen hoe ik afstand probeer te nemen van gedrag (dat ik mezelf ooit aanleerde) dat zich niet baseert op het machtsvrij delen van ervaring; en van gedrag (dat ik zelf tentoon spreidde) dat niet gebaseerd was op luisteren maar op rationeel en analytisch inkaderen van wat de ander mij probeert te zeggen. [Over hoe ik mij later thuis vond bij meer moederlijke tradities van wijsheid en verlichting, waaronder die van de Hebreeuwse en Joodse wijsheid (Chochma) en haar gnostische en christelijke representanten (Sophia) zie elders.]
(Want ooit verliet ik mijn ouderlijk huis en geboortestreek om in de grote stad te gaan studeren. Theologie studeren aan de Vrije Universiteit en misschien wel dominee kunnen worden! Gelukkig leerde ik daar zoveel werelden en studies kennen dat mijn horizon wel erg veel breder werd dan alleen het calvinisme van Zeeland [waar mooie bevindelijke kanten aan zaten, zoals de beroemde predikant Smytegelt die tegen de slavenhandel preekte maar dit terzijde]. En na mijn uitgebreide verkenning van de historie van de godsdiensten en het denken van Oost en West (ook in de vorm van de studie filosofie aan de Universiteit van Amsterdam) kwamen daar later vele waardevolle praktische ervaringen bij, zoals cursussen tai chi en boeddhistische meditatie, en een proefschriftstudie aan de Universiteit van Utrecht over de vondsten van Nag Hammadi, waaronder de evangelies van Philippus en van Thomas, die samen met de geschriften van Qumran een heel nieuw beeld van Joden (van allerlei richting) en christenen (d.w.z. meest christelijke joden!) hebben opgeleverd. In het bijzonder valt op dat vele Jezusvereerders in de eerste twee eeuwen en daarna er nog geen dogma’s op na hielden, eerder heel gevarieerde vormen van religieuze beleving en praktijk. En dat zij de ‘opstanding’ van Jezus vooral ook als voorbeeld van een zo grote en diepe spirituele verandering zagen dat die niet in gangbare taal kon worden uitgelegd laat staan verklaard. Indien mogelijk wil ik in de toekomst opnieuw aan het Evangelie van Thomas extra aandacht schenken. Dat verbindt een groots innerlijk ideaal immers met vrijheid en soberheid in het leven die bij voorbaat genezend is: wie deze eenheid van de tegendelen vindt, zal niet meer sterven …)
Tot mijn achttiende jaar werd ik opgevoed in de Anti-Revolutionaire zuil die toen nog bestond. Hoewel mijn moeder pas bij haar trouwen overgestapt was (van de bevindelijke Gereformeerde Gemeente waar zij op negenjarige leeftijd met haar moeder bij was gaan horen) , was het gezin met vier kinderen deel van de (synodaal-)Gereformeerde Kerk in ons Walcherse dorp. Ik internaliseerde als kind de normen van het geloof en de levenspraktijk die in die gemeenschap de toon aangaven. Weliswaar was mijn beste vriend Hervormd maar dergelijke vriendschappen waren geen probleem omdat ieder dorp verschillende kerkgenootschappen kende. Na de oorlog maakte men zich minder druk om de precieze verschillen en ontstond er zelfs “oecumenische” openheid (van ‘oikoumenè’ = ‘hele bewoonde wereld’ ofwel een verwijzing naar de verspreiding van het evangelie in de begintijd van het christendom). Dat neemt niet weg dat er in de officiële kerkelijke leer (dogmatiek) tamelijk rigide opvattingen bestonden die soms op funeste wijze gehanteerd werden om gemeenteleden in het gareel te houden. De bedoeling was liefde, de praktijk was vaak mentale dwang, waarvoor Aleid Schilder de term “hulpeloos maar schuldig” gebruikte (titel van haar boek over die ‘double bind’): er is geen ontkomen aan het gezag van de oordelende instantie die zowel het oordeel velt als het vonnis voltrekt: de machtsstructuur verandert in dit proces niet. De onderliggende partij is tot eeuwig onderliggen gedoemd. Iets waar vrouwen in dubbele mate last van hadden. Dat paste in het cultureel en ideologisch en theologisch bepaalde gezagspatroon: geestelijke leiding boven gewoon gemeentelid, man boven vrouw zoals (en want) God boven de mens.
Ik noem hier speciaal het theologische patroon nog eens. Ook bij mij thuis ervoer ik de opvoeding door mijn vader als rigide. Goed bedoeld maar altijd in zijn voordeel. Ik heb dat overgenomen in die zin dat ik nooit verlies wens te accepteren: ook niet als een ander iets beter weet, of als ik een fout van mijzelf niet wens toe te geven. Een patroon dat deuren dicht houdt.
De kerkleer die daar achter zat, was dat Jezus “voor onze zonden gestorven was” en dat wij dus aan God en Jezus eeuwig in de schuld bleven staan tenzij iemand ons van die schuld verloste. En dat was ter beoordeling aan … de kerkelijke gezagsdragers en in het verlengde daarvan ook de ouders. Op die manier kun je het als gewoon mens of als simpel kind het nooit goed genoeg doen. Tenzij je kunt aantonen dat je het beter weet, iets dat in dogmatische christelijke kringen (net als in vele andere culturele omgevingen en groepen) een nogal gebruikelijk patroon was, vaak samengaand met patriarchale gewoonten en opvattingen.
Ik verklaar bij deze dat ik die patriarchale houding en het bijbehorende gedrag verafschuw, ook waar ik die zelf nog lang heb toegelaten of zelfs uitgeoefend. Men lijdt ook zelf daaronder, en ik beken dat ik ook mijzelf tekort heb gedaan door daar niet eerder openlijk afstand van te nemen. Ik heb geleden en lijd onder de opvatting dat lijden van wie dan ook zonder dat diegene daarvoor zelf zou kunnen kiezen, onvermijdelijk nodig is om opgestapelde schulden en wanverhoudingen te herstellen. Plicht tot herstelbetaling mag in de rechtspraak een begrijpelijke en verdedigbare norm zijn in bepaalde redelijke mate, maar waar dwang wordt toegepast zonder inspraak, leidt dit vaak nergens toe. Voordat overleg wordt afgebroken, is het belangrijk zoveel stappen met de overlegpartij te zetten als maar mogelijk is. Navolging in die zin is zelfgekozen en acceptabel, maar gedwongen navolging op basis van kadaverdiscipline (en die is er vaak geweest, zoals Alice Schwarzer in haar boek over de zwarte pedagogie in Europa van de laatste eeuwen heeft beschreven) is een uiterst schadelijke weg.
Iets dat ook politieke regeringen en andere overheden zich beter kunnen realiseren als ze voeling met onderdanen en andere mogendheden willen houden.
Ik zeg dit echter allereerst en voorlopig alleen om mijzelf een spiegel voor te houden: hou op met beter weten voordat je geluisterd hebt. Er is zoveel moois en waardevols dat mij vrij aangeboden is en wordt en blijft worden: help mij ervoor open te blijven staan, steeds opnieuw. Ik wil leren toelaten en ontvangen, aannemen en verwerken, zodat ik te gelegener tijd weer weggeef, doorgeef en loslaat; zonder ook maar iets achter te houden. Altijd opnieuw!